Skip navigation
© C. Rückriem

De venen van de grensregio

Restanten van een oerlandschap

De uitgestrekte venen in het gebied van de Flamingoroute ontstonden in de prehistorische periode, die Atlanticum wordt genoemd (6000 – 3000 voor Christus) op plekken waar grondwater in de bodem stagneerde. Uit afgestorven met water doordrenkte plantenresten vormde zich turf. Het veen groeide in de loop der eeuwen boven de grondwaterspiegel uit. Zo ontstonden hoogvenen die alleen nog gevoed werden door regenwater. De belangrijkste vormers van turf zijn de veenmossen. Hun stofwisseling zorgt voor een zure en voedselarme omgeving, waar slechts gespecialiseerde soorten kunnen overleven.

De venen in de grensregio veranderden sterk door grootschalige ontwateringen en turfwinning. Tot in het midden van de 19de eeuw staken de mensen alleen turf in de randen van de venen. Turf werd als brandstof gebruikt voor verwarming en koken. De energiebehoefte van de textielindustrie leidde er vanaf 1840 ook toe dat venen systematisch werden ontwaterd en afgeturfd. De aangroei van het veen stagneerde en berken, pijpestrootje en heide grepen op grote oppervlakten hun kans. Tegenwoordig zijn de overgebleven venen natuurreservaten. Ze vormen een belangrijk leefgebied voor zeldzame planten- en dierensoorten.